3. Over het brein
Met de grootst mogelijke eerbied voor het brein is er toch een grote en onomstreden waarheid over dat brein die glashelder maakt wat ook de enorme beperktheid van datzelfde brein is. En die waarheid is dat onze hersenen van-hoog-tot-laag feitelijk slechts twee dingen kunnen. Namelijk #1 programma's voor gedrag schrijven en #2 programma's voor gedrag uitvoeren. En het brein heeft een zeer grote voorkeur voor #2: uitvoeren.
Onze hersenen zijn de ultieme automatiseerder. Op elk niveau van onze hersenen, van ons denken, staat zo efficiënt mogelijk gedrag voorop. Niet steeds dat wiel opnieuw uitvinden: als een nieuw gedragsprogramma werkt dan dat gedragsprogramma opslaan en bij een volgende gelijke(nde) omstandigheid dat gedrags­programma opnieuw uitvoeren. De wijze waarop en de mate waarin onze hersenen deze enorme uitdaging aangaan is zeer indrukwekkend, tot op het niveau dat de hersenen er naar lijken te streven om uiteindelijk nooit meer een nieuw programma te hoeven schrijven omdat alle programma's die ooit nodig zullen zijn voor welke toekomstige situatie dan ook al geschreven zijn en in het geheugen zijn opgeslagen...
Op het niveau van geheugen betekent dit dat het onderscheid dat veel mensen maken tussen 'denken' en 'geheugen' bij veel mensen niet of nauwelijks (meer) bestaat: verreweg de meeste gedragsprogramma's worden immers naarmate we opgroeien en ouder worden net zo veel onderdeel van het geheugen als de plaatjes en herinneringen waardoor ze getriggerd worden. Met andere woorden: iemand met dementie is niet alleen het plaatje van dat moderne koffiezetapparaat kwijt, en dus kwijt wat het is, maar ook het programma dat bij dat koffiezetapparaat-plaatje hoort dus wat je er mee doet, en hoe. Zo bezien is dementie ook het 'terugspoelen' van al het automatiseringswerk dat onze hersenen over al die (vele) afgelopen jaren hebben verricht.